Het woord ’tuin’ komt o.a. van gaard(e), een omheinde ruimte. En dat is Buitenzorg als geheel inmiddels ook. (Tot in de jaren zestig was er geen hek of omheining.)
Buitenzorg = tuinieren (een werkwoord). Bij voorkeur een beetje rommelig. Tuinieren is voeding (voor plant, dier en mens), versiering en verwondering. Op het tuinpark zijn nutstuinen, recreatietuinen en combinaties daarvan. We zijn daarmee onszelf maar ook onze omgeving tot dienst.
Voormalig voorzitter van de Amsterdamse Bond van Volkstuinders, Ralf Grevelink, benadrukte het belang van voldoende groen in een groeiende stad als volgt: “Volkstuinen genieten een groeiende populariteit en bijna alle parken hebben een wachtlijst. Met 6000 leden en 3000 aspirantleden op de wachtlijst is wel duidelijk hoe graag mensen een tuin willen en hoezeer volkstuinen nog altijd in een behoefte voorzien.”
Daarnaast wijst Grevelink op het maatschappelijk belang van volkstuinen: “In de straat waar je woont kun je veertig jaar lang wonen zonder je buren te groeten en je overal aan onttrekken omdat alles toch wel voor je geregeld wordt. Het vuil wordt opgehaald, de straten en plantsoenen worden onderhouden. Op een volkstuinpark is gemeenschapszin vereist, er is een bloeiend verenigingsleven waaraan iedereen een bijdrage moet leveren en het is onmogelijk om daar niet aan mee te doen. Mensen kunnen niet anders dan met elkaar samenwerken om dingen voor elkaar te krijgen. Een volkstuinpark is een gemeenschap, die mensen met elkaar prettig en leefbaar moeten houden. En dat kan alleen door samen op te trekken, elkaar op te zoeken en elkaar te helpen.”
Hoe sociaal en gezellig een tuinvereniging óók is, het draait per saldo om tuinieren. En dat doen we. Iedereen naar eigen wens en inzicht en alles met hart en ziel.
Een tuin maken en onderhouden is geen sinecure. Op de pagina’s onder ’tuinieren’ vindt u tips en suggesties.